1

Tolhuistuin eeuwenlang vermaakscentrum

Schermafbeelding 2013-07-10 om 19.52.04Vanouds stond er op de punt van de Volewijck een tolhuis, een herberg die ook als veerhuis fungeerde en waar men rijtuigen met en zonder koetsier kon huren.
Op 27 schermafbeelding-2016-11-16-om-12-26-03januari 1858 besloot Amsterdam dat naast het oude veerhuis een nieuw uitspanningslokaal zou worden gebouwd op de stadsgronden ten noorden van het IJ. Dat gebouw staat er nu nog. Er werd toen bij het Tolhuis een grote tuin aangelegd met onder andere een muziektent. Vanuit de stad konden Amsterdammers de tuin en het schermafbeelding-2016-11-16-om-12-32-08Tolhuis met de stoomraderboot bereiken. Het Centraal Station was nog niet gebouwd, zodat je vanuit de Tolhuistuin een prachtig zicht had op het panorama van de haven en de stad. Algemeen Weekblad van 25-05 1859: ‘De zalen zijn ruim en frisch, het ameublement uitstekend netjes, het buffet met smaak ingerigt en het uitzigt over het IJ met zijn zeilen en masten, op de stad en schermafbeelding-2016-11-16-om-12-31-43omliggende streken waarlijk schoon. Aanvankelijk wordt dit geschenk door de Amsterdammers naar waarde geschat; jongstleden zondag deed de boot á 15 cents heen en terug, 65 reizen volgeladen; het aantal bezoekers bedroeg op dien dag alleen, ondanks de N.O.–wind omstreeks 2000.’ Vanaf het voorjaar van 1862 werden er openluchtconcerten gehouden.  De Tolhuistuin werd een van de grootste vermaakcentra in Amsterdam. In de zomermaanden werd er vaak een groots vuurwerk afgestoken wat veel extra bezoekers trok. Maar aan het begin van de 20e eeuw werd het lastiger de exploitatie winstgevend te houden. In 1912 werd door Amsterdam het pachtcontract opgezet. In 1913 vormden het Tolhuis en de tuin een onderdeel van de Eerste Nederlandsche Scheepvaart Tentoonstelling (ENTOS).




Margreet Visser – 15 april 1944 – 11 juni 2016

schermafbeelding-2016-10-28-om-11-10-01Op 11 juni 2016 is Margreet na een ziekte van tweeënhalf jaar overleden. In die periode heeft ze de drie delen van haar Geschiedenis van de Buiksloterham kunnen voltooien. Ze wilde wat zij nog wist en door onderzoek te weten was gekomen aan de vergetelheid ontrukken. Zij koos voor de periode tot 1921 omdat de verhalen van oor- en ooggetuigen steeds meer vervluchtigen en hun foto’s ons steeds minder vertellen.

De drie delen van De geschiedenis van de Buiksloterham zijn vanaf 5 november 2016 uitsluitend te koop bij:

  • Boekhandel Over het Water, Van der Pekstraat 59                             – overhetwater.nl
  • Plantage Boekhandel Van der Plas, Buikslotermeerplein 70            – lezeninnoord.nl
  • Stadsboekwinkel, Gebouw De Bazel, Vijzelstraat 32, hal             – stadsboekwinkel.nl
  • Historisch Centrum Amsterdam Noord, Johan van Hasseltweg 32b             – hcan.nl

Schermafbeelding 2016-03-07 om 13.54.01  Schermafbeelding 2016-03-07 om 13.53.36  Schermafbeelding 2016-03-07 om 13.54.23

Per stuk € 19,95 en
per set van 3 delen ca. € 50

 

 

Schermafbeelding 2013-07-22 om 12.33.34De vier boeken over Buiksloot die Margreet ook in eigen beheer publiceerde, zijn uitsluitend via deze site bij mij te bestellen. Zie prijzen en bestellen

De gereformeerde kerk van Buiksloot
De bewaarschool van Buiksloot
De School met de Bijbel in Buiksloot
Koninginnedag in Buiksloot

Frits Prior




Een kameel in de Buiksloterham (1908)

De Stélio sigarettenfabriekSchermafbeelding 2016-04-29 om 14.49.16

De eerste sigaretten die in Nederland werden verkocht, kwamen uit het buitenland. In 1904 stichtte Eduard Huf, die een tabakszaak in de Zoutsteeg had, een fabriek op Laanweg 41 en 43, waar hij met de hand Turks-Egyptische sigaretten van hoge kwaliteit liet maken. Hij haalde vaklieden uit Turkije die de Nederlandse ‘jonge mannen en vrouwen, jongmaatjes en meisjes’ het vak leerden. Na een jaar werkten er nog maar enkele Turken en werd het meeste werk door Nederlanders gedaan. Een Turk had de leiding en hield zich vooral bezig met de melange, het mengen van de zeven of acht soorten Egyptische en Turkse tabak. Daarvoor moest je veel van tabak weten en een fijne neus hebben. De jonge ‘harman’ (melangeur) was tussen de tabaksplanten opgegroeid.

Eigen Haard 1908: ‘Om de Stélio-sigaretten populair te maken, haalde Huf een kameel naar Nederland. Die kameel reed beladen met manden met Stélio-sigaretten door Amsterdam, maar ook door andere steden in ons land. (…) De kameel, de levende reclame voor de “Stélio-sigaret”, overnacht in een ruimen stal achter de fabriek, – een groot veld ernaast is te klein om hem voldoende aardvruchten – beetwortels – te verschaffen. Het ontbrekende wordt van elders ontboden. De “Stélio-kameel” met een Arabier als geleider, heeft steeds in en buiten Amsterdam, of waar hij zich ook bevindt, veel bekijks.’

Het Nieuws van den Dag 22-03 1906:

‘Een jonge Turk, of wat daar voor door moest gaan, rondrijdende door Amsterdam, vestigde heden op onafwijsbare manier de aandacht op “Stélio”, de Eerste Nederlandsche Turksche sigarettenfabriek Amsterdam-Smyrna, gevestigd aan den Laanweg over het Tolhuis. Met het merk Sultane, van deze Nederlandsche industrie, werd in het vorig jaar te Londen een eersten prijs behaald. De kameel-reclame was zooals men die in een groote stad van tijd tot tijd hebben moet.’

 

In 1907 werd in de gemeenteraad besloten de tarieven voor het met de pont overbrengen van voertuigen en vee, te verlagen. Voor een schaap, bok, geit, kalf, ezel of varken betaalde men 5 cent. Voor paard, muilezel, muildier, stier, os, koe of ander grootvoetig dier 20 cent. Een groot dier nam nu eenmaal meer plaats in. De kameel stond niet op het tarievenlijstje. Wat moest er betaald worden voor de Stélio-kameel die regelmatig met de pont over moest? Het had B&W niet zinvol geleken alle exotische dieren op te nemen, want zo vaak kwam het niet voor dat zo’n dier met de pont meeging. De aanduiding ‘of een ander grootvoetig dier’ moest genoeg zijn.

De Leeuwarder courant 08-07 1907:

‘Dan zijn er natuurlijk eenige winkeliers en ondernemingen, die door opvallende reclamen de belangstelling van het publiek trekken. De beroemde “Stélio”-kameel mag ik zeker wel in de eerste plaats noemen. Dat statige dier, vergezeld van zijn drijver en zijn jeugdige berijder in Oostersch costuum, heeft al door alle straten, stegen en grachten der hoofdstad de ronde gedaan, reclame makend voor het nationale product, de uitnemende Stélio-cigarette van de populieren heer Huf. Hoe uitnemend deze Nederlandsche firma zich van reclame weet te bedienen is mij dezer dagen weer gebleken, toen ik in den feestwijzer van festiviteiten in een Drentsch plaatsje tijdens Koninginnebezoek las in een nummer der volksfeesten, een wed-ren tusschen de Stélio-kameel en een paard.’Reclamekaart met de Stélio-ballon. Achterop staan de namen van de sigaretten met hun prijzen en ook de internationale prijzen en medailles die de fabriek kreeg in Luik, Antwerpen, Milaan en Londen.

Geen lieverdje

De oosterse kamelendrijver viel uit zijn rol als de jeugd handtastelijk dreigde te worden. In plat-Amsterdams werden de onverlaten bij het dier weggescholden. De Stéliokameel zelf was ook geen lieverdje: toen hij uit verveling eens losbrak uit zijn stal achter de fabriek vrat hij al het behang op in de dichtstbijzijnde woning, die van de meesterknecht. Toen de fabriek in 1910 sloot, werd zijn stal in de Purmerender Courant van 16-04 1911 te koop aangeboden:

‘Een prachtige Stal te koop voor Tent, Loods, Pakhuis en alles geschikt.

Diep 5 meter; hoog 6 meter 40. Gemakkelijk uit elkaar te nemen.

Adres: Laanweg 41/43, over het Y, Amsterdam.